
Jurisprudentie
AR2296
Datum uitspraak2004-09-15
Datum gepubliceerd2004-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
ZaaknummersR 04/218
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
ZaaknummersR 04/218
Statusgepubliceerd
Indicatie
Lening t.g.v. levensbedreigende situatie van familielid in het buitenland. Niet te goeder trouw.
Uitspraak
insolventienummer: 04/218 R
nummer verklaring: DOR0110401573
uitspraakdatum: 15 september 2004
RECHTBANK DORDRECHT,
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoeker], wonende te [woonadres]
[woonplaats]
verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 8 september 2004. Daarbij is verzoeker gehoord. Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie bevoegd deze insolventieprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
Verzoeker is onder meer verschuldigd aan ABN-Amro een bedrag van circa € 23.000,-. Ter zake heeft hij het navolgende verklaard.
Verzoeker is in 1995 naar Nederland gekomen. Aanvankelijk heeft hij een studie gevolgd. In die periode is een aanzienlijke bedrag geleend van ABN-Amro. Het geld is besteed aan studiekosten en de inrichting van zijn woning. In 2001 is verzoeker gaan werken. De schuld bij ABN-Amro bedroeg toen € 10.000 a € 12.000. Eind 2002 heeft verzoeker nog eens aanvullend € 7.500 geleend. Dit geld heeft hij volgens zijn verklaring betaald als smeergeld om zijn neef in Irak vrij te krijgen. De neef zou het risico lopen van ophanging.
Aannemelijk is dat de financiële situatie van verzoeker sinds hij in 2001 is gaan werken niet ingrijpend is veranderd. Eind 2002 had hij kunnen voorzien dat hij bij verdere verzwaring van zijn lasten in gebreke zou blijven met terugbetaling van de geleende bedragen. Ten aanzien van het aangaan van de aanvullende lening is verzoeker niet te goeder trouw geweest. Daaraan doet niet af het geld nodig was om, volgens de verklaring van verzoeker, zijn neef van ophanging te redden.
Door de indruk die de rechtbank van verzoeker ter zitting heeft gekregen hecht zij aan die verklaring geloof. Zij ziet in de beweegredenen van verzoeker en zijn persoonlijke omstandigheden aanleiding verzoeker ondanks het voorgaande toch tot de regeling toe te laten. Wel bestaat er aanleiding in het saneringsplan de gebruikelijke duur van de regeling te verlengen. De rechtbank ziet aanleiding het plan vast te stellen op een later tijdstip.
BESLISSING
De rechtbank:
- spreekt de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedatum]1976 te Bagdad (Irak),
wonende te [woonadres], [woonplaats];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.C. Vink,
en tot bewindvoerder P. Loeff,
gevestigd te Ophemertstraat 69
3089 JD Rotterdam;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. P.G.J. de Heij en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.